De afgelopen decennia is in medische richtlijnen aanbevolen om patiënten met myalgische encefalomyelitis/chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/cvs) te behandelen met graded exercise therapy (GET) en cognitieve gedragstherapie (CGT). Bovendien hebben artsen het herstelgedrag van deze patiënten in twijfel getrokken en hen gestimuleerd om deze behandelingen te volgen zodat ze weer aan het werk zouden kunnen gaan.
In dit artikel zijn CGT- en GET-studies voor ME/cvs beoordeeld die rapporteerden over de werkstatus voor en na de behandeling om de vraag te beantwoorden of artsen het herstelgedrag van patiënten met ME/cvs in twijfel moeten blijven trekken.
Conclusies
Uit het onderzoek blijkt dat meer patiënten niet in staat zijn te werken na behandeling met CGT en GET dan vóór de behandeling ermee. Bovendien is er een groot risico dat CGT en GET leiden tot verergering van de klachten en ernstige terugvallen veroorzaken, waarvan patiënten mogelijk niet herstellen. Daarom is het in twijfel trekken van het herstelgedrag van patiënten met ME/cvs niet alleen zinloos, maar druist het ook in tegen het Do No Harm principe van de geneeskunde.
De uitkomst van deze studie ondersteunt de conclusie van de Nederlandse Gezondheidsraad dat CGT en GET geen adequate behandelingen zijn volgens de algemene medische normen. Het ondersteunt ook de conclusie van het Britse NICE-instituut in zijn onlangs gepubliceerde, bijgewerkte richtlijn, dat geen van beide behandelingen effectief is en dat ze evenmin tot herstel leiden. CBT- en GET-studies voor lange COVID zijn niet gepubliceerd, maar het onderzoek geeft ook geen steun voor het in twijfel trekken van het herstelgedrag van patiënten met een ME/cvs-achtige ziekte na COVID-19.
Lees hier het gehele artikel van Mark Vink en Friso Vink-Niese